Home

Hoge Raad, 13-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:689, 10/05381

Hoge Raad, 13-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:689, 10/05381

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 september 2013
Datum publicatie
13 september 2013
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:689
Formele relaties
Zaaknummer
10/05381

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Huur woonruimte. Vordering tot ontbinding huurovereenkomst. Herhaaldelijk niet tijdig betalen huur.

Uitspraak

13 september 2013

Eerste Kamer

nr. 10/05381

EE/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[eiser],wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

advocaat: mr. M.K. Bhadai,

t e g e n

de stichting WOONSTICHTING HAAG WONEN,gevestigd te ’s-Gravenhage,

VERWEERSTER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Haag Wonen.

1 Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de vonnissen in de zaak 583811/06-10456 van de kantonrechter te ’s-Gravenhage van 26 april 2007, 28 juni 2007, 3 april 2008 en 5 februari 2009;

b. het arrest in de zaak 200.034.033/01 van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 31 augustus 2010.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Tegen Haag Wonen is verstek verleend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 lid 1 RO.

De advocaat van [eiser] heeft bij brief van4 juli 2013 op die conclusie gereageerd. [eiser] heeft zelf bij brief van 5 juli 2013 op die conclusie gereageerd; nu deze brief niet door tussenkomst van een advocaat aan de Hoge Raad is toegestuurd, zal de Hoge Raad daarop geen acht slaan.

3 Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Beslissing