Hoge Raad, 27-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:712, 12/00735
Hoge Raad, 27-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:712, 12/00735
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 september 2013
- Datum publicatie
- 27 september 2013
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2013:712
- Zaaknummer
- 12/00735
Inhoudsindicatie
KB-Lux. Bewijs beboetbaar feit. Kennelijke misslag in dictum uitspraak Hof.
Uitspraak
27 september 2013
nr. 12/00735
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende), alsmede het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 29 december 2011, nr. 04/01526, betreffende belastingaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en in de vermogensbelasting, de daarbij gegeven beschikkingen inzake een verhoging dan wel boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende zijn over de jaren 1991 tot en met 1997 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en over de jaren 1992 tot en met 1998 navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting (hierna: VB) opgelegd. De navorderingsaanslagen zijn opgelegd met een verhoging van honderd percent van de nagevorderde belasting, van welke verhoging geen kwijtschelding is verleend. Tevens is heffingsrente in rekening gebracht.
Voorts zijn aan belanghebbende over de jaren 1998 en 1999 navorderingsaanslagen in de IB/PVV en over de jaren 1999 en 2000 navorderingsaanslagen in de VB opgelegd, alsmede boeten. Tevens is heffingsrente in rekening gebracht.
Verder is aan belanghebbende voor het jaar 2000 een aanslag in de IB/PVV opgelegd, alsmede een boete. Tevens is heffingsrente in rekening gebracht.
De aanslag, de navorderingsaanslagen, de daarbij gegeven kwijtscheldingsbeschikkingen dan wel boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraken beroep ingesteld.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de navorderingsaanslagen IB/PVV 1999 alsmede de navorderingsaanslag VB 1999 vernietigd, de daarmee verband houdende beschikkingen inzake heffingsrente vernietigd, de overige belastingaanslagen verminderd, de verhogingen IB/PVV 1991 en 1992 kwijtgescholden, de boetebeschikkingen IB/PVV 1999 en VB 2000 vernietigd, de overige verhogingen gedeeltelijk kwijtgescholden, de overige boetebeschikkingen verminderd, en de overige beschikkingen inzake heffingsrente verminderd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2 Geding in cassatie
Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. De beroepschriften in cassatie zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Belanghebbende en de Staatssecretaris hebben over en weer een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. S. Bharatsingh, advocaat te Hilversum.
Bij brief van 25 maart 2013 heeft de Staatssecretaris het derde middel van zijn beroep in cassatie ingetrokken.
3 Beoordeling van de door belanghebbende voorgestelde middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.