Hoge Raad, 27-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:715, 12/00726
Hoge Raad, 27-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:715, 12/00726
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 september 2013
- Datum publicatie
- 27 september 2013
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2013:715
- Zaaknummer
- 12/00726
Inhoudsindicatie
KB-Lux. Bewijs beboetbaar feit.
Uitspraak
27 september 2013
nr. 12/00726
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende), alsmede het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s‑Hertogenbosch van 29 december 2011, nr. 04/01516, betreffende aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2001 en 2002 aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, alsmede boeten. Tevens is heffingsrente in rekening gebracht.
De aanslagen, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraken beroep ingesteld.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard voor zover het betrekking heeft op de boeten, de daarop betrekking hebbende uitspraken van de Inspecteur alsmede de boetebeschikkingen vernietigd, en de aanslagen alsmede de beschikkingen inzake heffingsrente verminderd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2 Geding in cassatie
Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. De beroepschriften in cassatie zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Belanghebbende en de Staatssecretaris hebben over en weer een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. S. Bharatsingh, advocaat te Hilversum.
3 Beoordeling van de door belanghebbende voorgestelde middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.