Home

Hoge Raad, 11-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:838, 11/03761

Hoge Raad, 11-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:838, 11/03761

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 oktober 2013
Datum publicatie
11 oktober 2013
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:838
Formele relaties
Zaaknummer
11/03761

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting; art. 13, B, aanhef en letter d, van de Zesde richtlijn; art. 135, lid 1, aanhef en letter f, van BTW-richtlijn 2006; art. 11, lid 1, aanhef en letters i en j, Wet OB 1968; handelingen van uiteenlopende aard met betrekking tot verstrekte hypothecaire leningen die als één (samengestelde) dienst worden verricht ten behoeve van de kredietverleners vormen ‘beheer van door derden verleende kredieten’ en zijn niet vrijgesteld van omzetbelasting. Geen geslaagd beroep op bankenresolutie.

Uitspraak

11 oktober 2013

nr. 11/03761

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 7 juli 2011, nrs. P08/01191 BK, P08/01192 BK, P08/1193 BK en P08/1194 BK, betreffende aan de fiscale eenheid [X2] N.V.; [X3] B.V. c.s. te [Z] en aan de fiscale eenheid [X1] N.V. c.s. te [Z] (hierna: belanghebbenden) opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting.

1 Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbenden zijn over de periode 1 januari 1998 tot en met 31 december 2002 naheffingsaanslagen in de omzetbelasting opgelegd. De naheffingsaanslagen zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.

De Rechtbank te Haarlem (nrs. AWB 07/6347, AWB 07/6348, AWB 07/6350 en AWB 07/6351) heeft het tegen een van die uitspraken ingestelde beroep ongegrond verklaard, de overige tegen die uitspraken ingestelde beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur van 23 augustus 2007 vernietigd en de naheffingsaanslagen over de jaren 1998 tot en met 2000 verminderd.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, de bij de Rechtbank ingestelde beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur vernietigd, de naheffingsaanslagen over de jaren 1998 tot en met 2000 vernietigd en de naheffingsaanslag over de jaren 2001 en 2002 verminderd tot een bedrag van € 2.616.916. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2 Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Zij heeft tevens (voorwaardelijk) incidenteel beroep in cassatie ingesteld.

Het beroepschrift in cassatie en het geschrift waarbij incidenteel beroep in cassatie is ingesteld, zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

De Staatssecretaris heeft in het principale beroep een conclusie van repliek ingediend. Hij heeft tevens het incidentele beroep beantwoord.

Belanghebbende heeft in het principale beroep een conclusie van dupliek ingediend. Zij heeft tevens in het incidentele beroep een conclusie van repliek ingediend.

De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft op 24 september 2012 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het principale beroep in cassatie.

Zowel de Staatssecretaris als belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

3 Uitgangspunten in cassatie

3.1.

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1.1.

[A] B.V. (hierna: [A]) beschikt over een automatisch gegevensverwerkend systeem, genaamd [B], dat specifiek is ontwikkeld voor het verwerken van gegevens die van belang zijn voor het sluiten en het uitvoeren van hypothecaire leningen. Met gebruikmaking van dit specifieke systeem verricht zij tegen vergoeding diensten jegens hypothecaire kredietverleners (hierna: de kredietverleners).

3.1.2.

[A] maakte tot en met 31 december 2000 voor de heffing van omzetbelasting deel uit van de fiscale eenheid [X2] N.V.; [X3] B.V. c.s. Met ingang van 1 januari 2001 is [A] onderdeel geworden van de fiscale eenheid [X1] N.V. c.s.

3.1.3.

De hiervoor in 3.1.1 vermelde dienstverlening door [A] bestaat onder meer en voor zover in cassatie van belang uit de hierna omschreven handelingen.

a. In de eerste plaats stelt [A] het hiervoor in 3.1.1 omschreven [B] aan de kredietverleners ter beschikking om te gebruiken voor de beoordeling van kredietaanvragen van potentiële kredietnemers en voor het uitbrengen van offertes van hypotheekproducten. Daartoe zijn in het [B] de relevante gegevens van de kredietverleners en van de diverse door hen aangeboden hypotheekproducten ingevoerd en wordt aan hen toegang tot het systeem verschaft. Wanneer vervolgens wordt verzocht een offerte uit te brengen, kunnen de kredietverleners zelf de benodigde gegevens van de potentiële kredietnemer direct in het [B] invoeren. De verwerking van deze gegevens (van kredietverstrekker en van kredietnemer) leidt - op basis van de kredietvoorwaarden en de acceptatiecriteria van de kredietverleners zoals die naar hun wens in het systeem zijn ingevoerd - tot een oordeel over de wenselijkheid van het verstrekken van het gevraagde kredietbedrag. Zo de kredietverstrekker zulks wenst wordt vervolgens door het systeem een offerte voor het aangevraagde hypotheekproduct opgesteld. De opgestelde offerte wordt daarna aan de kredietaanvrager uitgebracht, eventueel via een tussenpersoon niet zijnde [A]. Voor elke opgestelde offerte ontvangt [A] een vergoeding.

[A] heeft gedurende het hiervoor beschreven traject voorafgaand aan de totstandkoming van de kredietovereenkomst geen relatie met de potentiële kredietnemer.

b. In de tweede plaats verricht [A] ten behoeve van de kredietverleners diverse handelingen met betrekking tot elke gesloten kredietovereenkomst. Allereerst wordt de kredietovereenkomst geregistreerd in het [B] en het maandelijks door de kredietnemer verschuldigde bedrag berekend. Voorts verzorgt [A] de betaling van het bedrag van de lening aan de kredietnemer. Ook alle andere betalingen en inningen van gelden die voortvloeien uit de afgesloten hypothecaire leningen worden verzorgd door [A]. Het gaat daarbij om betalingen door en inningen van de kredietnemers aan de kredietverstrekkers, in het bijzonder de door de kredietnemers aan de kredietverleners verschuldigde bedragen aan rente, kosten en aflossingen. Om deze handelingen te kunnen uitvoeren beschikt [A] over volmachten van de kredietverleners met betrekking tot het gebruik van hun bankrekeningen.

Ten slotte houdt de dienstverlening door [A] in dat zij (jaarlijks) de kredietverleners en de kredietnemers op de hoogte stelt van de mutaties en de stand van de lening, en handelingen verricht met betrekking tot het passeren en controleren van akten, de behandeling van een eventueel bouwdepot, de behandeling van de lening, de beëindiging van de lening, het opmaken en behandelen van spaarpolissen en de beëindiging van spaarpolissen.

Voor alle in dit onderdeel vermelde handelingen tezamen ontvangt [A] van de kredietverleners per kredietovereenkomst een vaste maandelijkse vergoeding.

3.1.4.

[A] is niet in het bezit van een vergunning van De Nederlandsche Bank om het bankbedrijf uit te oefenen en zij verricht geen diensten waarop de Wet op het financieel toezicht van toepassing is.

3.1.5.

Belanghebbenden hebben zich op het standpunt gesteld dat de hiervoor in 3.1.3 omschreven handelingen zijn vrijgesteld van omzetbelasting. De Inspecteur is van mening dat deze zijn belast met omzetbelasting en heeft op die grond de onderhavige naheffingsaanslagen aan belanghebbenden opgelegd.

4 Beoordeling van de in het principale beroep voorgestelde middelen

5 Beoordeling van het in het incidentele beroep voorgestelde middel

6 Slotsom

7 Proceskosten

8 Beslissing