Hoge Raad, 11-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:921, 13/00610
Hoge Raad, 11-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:921, 13/00610
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 oktober 2013
- Datum publicatie
- 14 oktober 2013
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2013:921
- Zaaknummer
- 13/00610
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO
Uitspraak
11 oktober 2013
nr. 13/00610
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 januari 2013, nr. 12/00150, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Arnhem (nr. AWB 11/297) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2003 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen alsmede de daarbij gegeven boetebeschikking.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.