Hoge Raad, 11-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:939, 13/00457
Hoge Raad, 11-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:939, 13/00457
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 oktober 2013
- Datum publicatie
- 14 oktober 2013
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2013:939
- Zaaknummer
- 13/00457
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO
Uitspraak
11 oktober 2013
nr. 13/00457
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 januari 2013, nr. 11/00903, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 10/5520) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2003 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Na het verstrijken van de cassatietermijn heeft belanghebbende nog een geschrift ingediend. Daartoe biedt de wet evenwel niet de mogelijkheid. De Hoge Raad slaat op dat stuk daarom geen acht.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.