Hoge Raad, 15-03-2013, BZ4112, 11/05406
Hoge Raad, 15-03-2013, BZ4112, 11/05406
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 maart 2013
- Datum publicatie
- 15 maart 2013
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2013:BZ4112
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ4112
- Zaaknummer
- 11/05406
Inhoudsindicatie
Precariobelasting. Artikel 228 Gemeentewet. Artikel 5.1 Telecommunicatiewet zoals geldend tot 19 mei 2004 (TW). Gemeente kan geen precariobelasting heffen met betrekking tot lege mantelbuizen van een aanbieder in de zin van de TW aan wie de gemeente een instemmingsbesluit in de zin van de TW heeft verleend.
Uitspraak
15 maart 2013
Nr. 11/05406
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk te Rijswijk (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 november 2011, nr. BK-10/00391, betreffende een aan X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslag in de precariobelasting.
1. Het geding in feitelijke instanties
Aan belanghebbende is voor het jaar 2003 een aanslag in de precariobelasting opgelegd. Met toepassing van artikel 7:1a Awb is door belanghebbende beroep tegen deze aanslag ingesteld.
De Rechtbank te 's-Gravenhage (nr. AWB 08/3806 PREGW) heeft het beroep gegrond verklaard en de aanslag vernietigd.
De heffingsambtenaar van de gemeente Rijswijk heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Het College heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het College heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 22 oktober 2012 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 11/05404 tussen dezelfde partijen uitgesproken arrest van de Hoge Raad.
4. Proceskosten
Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaken met nummers 11/05404 en 11/05405 met de onderhavige zaak samenhangen in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op een derde van € 2124, derhalve € 708, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, M.W.C. Feteris, R.J. Koopman en G. de Groot, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2013.
Van de gemeente Rijswijk wordt ter zake van het door het College ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 454.