Home

Hoge Raad, 17-05-2013, BZ8599, 12/02972

Hoge Raad, 17-05-2013, BZ8599, 12/02972

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 mei 2013
Datum publicatie
17 mei 2013
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:BZ8599
Formele relaties
Zaaknummer
12/02972

Inhoudsindicatie

Art. 10 en 11, lid 1, letter c, Wet LB 1964. Pensioenopbouw buitenland. Aftrek ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van pensioenuitkering?

Uitspraak

17 mei 2013

Nr. 12/02972

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 8 mei 2012, nrs. BK-11/00391 en BK-11/00390, betreffende aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1. Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2004 en 2006 aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd. De Inspecteur heeft, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken het tegen de aanslag voor het jaar 2004 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en de aanslag voor het jaar 2006 gehandhaafd.

De Rechtbank te 's-Gravenhage (nrs. AWB 10/3329 IB/PVV en AWB 10/3316 IB/PVV) heeft het tegen de uitspraak met betrekking tot het jaar 2004 ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en het bezwaar ongegrond verklaard. Voorts heeft de Rechtbank het tegen de uitspraak met betrekking tot het jaar 2006 ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Het Hof heeft de uitspraken van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft na het verstrijken van de voor de conclusie van repliek gestelde termijn een geschrift ingediend. Daartoe biedt de wet evenwel niet de mogelijkheid. De Hoge Raad slaat op dat stuk daarom geen acht.

De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 26 maart 2013 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

3. Beoordeling van de klachten

De klachten falen op de gronden vermeld in de onderdelen 5.9 tot en met 5.13 van de conclusie van de Advocaat-Generaal.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2013.