Hoge Raad, 23-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1207, 13/04804
Hoge Raad, 23-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1207, 13/04804
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 mei 2014
- Datum publicatie
- 23 mei 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:1207
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2013:4611
- Zaaknummer
- 13/04804
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
23 mei 2014
Nr. 13/04804
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 28 augustus 2013, nrs. BK‑11/00825 t/m BK-11/00828, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nrs. AWB 11/3417 LB/PVV, AWB 11/3418 LB/PVV, AWB 11/3420 LB/PVV en AWB 11/3421 LB/PVV) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2006 tot en met 2009 opgelegde naheffingsaanslagen in de loonbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en een over het tijdvak september 2009 afgedragen bedrag aan loonbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.