Home

Hoge Raad, 08-08-2014, ECLI:NL:HR:2014:2303, 14/00095

Hoge Raad, 08-08-2014, ECLI:NL:HR:2014:2303, 14/00095

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 augustus 2014
Datum publicatie
8 augustus 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:2303
Zaaknummer
14/00095

Inhoudsindicatie

HR; art. 80a RO.

Uitspraak

8 augustus 2014

nr. 14/00095

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 november 2013, nrs. 13/00325 en 13/0326, betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2008 en 2009 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2014.