Hoge Raad, 12-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2661, 12/05835
Hoge Raad, 12-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2661, 12/05835
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12 september 2014
- Datum publicatie
- 12 september 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:2661
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHLEE:2012:BY3223
- Zaaknummer
- 12/05835
Inhoudsindicatie
Herstelarrest van Hoge Raad 6 juni 2014, nr. 12/05835
Uitspraak
12 september 2014
Nr. 12/05835
Herstelarrest
gewezen ter verbetering van het arrest van de Hoge Raad van 6 juni 2014, nr. 12/05835, ECLI:NL:HR:2014:1315, gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 13 november 2012, nr. 11/00301OB.
1 Het arrest in het geding
De Hoge Raad heeft in deze zaak op 6 juni 2014 arrest gewezen.
Nadien heeft de Staatssecretaris van Financiën verzocht om verbetering van het arrest.
De Staatssecretaris heeft in deze zaak beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 13 november 2012 met nr. 11/00301OB. Blijkens onderdeel 4.9 van het door de Staatssecretaris overgelegde afschrift van die uitspraak komt het Hof tot het oordeel dat artikel 14 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (hierna: de Beschikking) in het onderhavige geval van toepassing is. In onderdeel 3.3.3 van het arrest van de Hoge Raad van 6 juni 2014 is evenwel vermeld dat het Hof aan zijn overwegingen de gevolgtrekking heeft verbonden dat artikel 14 van de Beschikking toepassing mist.
Herstel van deze fout brengt mee dat in onderdeel 3.3.3 van het arrest van de Hoge Raad de zinsnede “toepassing mist.” wordt vervangen door: “van toepassing is”.
2 Beslissing
De Hoge Raad:
verbetert de hierboven vermelde fout in het arrest van 6 juni 2014, nr. 12/05835, en
stelt de verbetering op de minuut van dat arrest.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, C.B. Bavinck, E.N. Punt en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2014.