Home

Hoge Raad, 10-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2943, 14/01528

Hoge Raad, 10-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2943, 14/01528

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
10 oktober 2014
Datum publicatie
13 oktober 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:2943
Formele relaties
Zaaknummer
14/01528

Inhoudsindicatie

HR: art. 80a RO.

Uitspraak

10 oktober 2014

nr. 14/01528

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 februari 2014, nr. 12/00712, betreffende een door belanghebbende voor het jaar 2012 ontvangen Verklaring arbeidsrelatie resultaat uit overige werkzaamheden (VAR-row).

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2014.