Home

Hoge Raad, 10-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2948, 13/02167

Hoge Raad, 10-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2948, 13/02167

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
10 oktober 2014
Datum publicatie
13 oktober 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:2948
Zaaknummer
13/02167

Inhoudsindicatie

HR: art. 81.1 RO.

Uitspraak

10 oktober 2014

nr. 13/02167

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] BV te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 15 maart 2013, nr. 11/00049, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda (nr. AWB 09/4861) betreffende het door belanghebbende over het tijdvak juli 2008 op aangifte voldane bedrag aan kansspelbelasting.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. Ch.J. Langereis, advocaat te Amsterdam.

De Staatssecretaris heeft schriftelijk op de toelichting gereageerd.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. (vgl. onder meer HR 27 juni 2014, nr. 12/04122, ECLI:NL:HR:2014:1523, V-N 2014/35.6).

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing