Hoge Raad, 17-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3004, 14/02269
Hoge Raad, 17-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3004, 14/02269
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 oktober 2014
- Datum publicatie
- 17 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:3004
- Zaaknummer
- 14/02269
Inhoudsindicatie
HR: art. 81RO.
Uitspraak
17 oktober 2014
nr. 14/02269
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], België (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 maart 2014, nr. 13/00244, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda (nr. AWB 11/5674) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.