Hoge Raad, 24-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3022, 14/01587
Hoge Raad, 24-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3022, 14/01587
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 oktober 2014
- Datum publicatie
- 24 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:3022
- Zaaknummer
- 14/01587
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
24 oktober 2014
nr. 14/01587
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 februari 2014, nr. 13/00285, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Nederland (nr. AWB 11/5453) betreffende de ten aanzien van belanghebbende voor het jaar 2009 gegeven beschikking als bedoeld in artikel 21, lid 1, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de daarbij gegeven boetebeschikking.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.