Hoge Raad, 24-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3024, 14/02650
Hoge Raad, 24-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3024, 14/02650
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 oktober 2014
- Datum publicatie
- 24 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:3024
- Zaaknummer
- 14/02650
Inhoudsindicatie
HR: art. 80a RO.
Uitspraak
24 oktober 2014
nr. 14/02650
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 11 april 2014, nr. BK-13/00716, betreffende het door belanghebbende gedane verzoek om teruggaaf van omzetbelasting over het jaar 2011.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2014.