Hoge Raad, 24-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3027, 14/02174
Hoge Raad, 24-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3027, 14/02174
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 oktober 2014
- Datum publicatie
- 24 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:3027
- Zaaknummer
- 14/02174
Inhoudsindicatie
HR: art. 80a RO.
Uitspraak
24 oktober 2014
nr. 14/02174
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 maart 2014, nr. 13/00891, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 12/4392) betreffende een door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan overdrachtsbelasting.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de voorgestelde middelen geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de middelen klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2014.