Hoge Raad, 24-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3028, 14/02268
Hoge Raad, 24-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3028, 14/02268
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 oktober 2014
- Datum publicatie
- 24 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:3028
- Zaaknummer
- 14/02268
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
24 oktober 2014
nr. 14/02268
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 maart 2014, nrs. 13/00643 t/m 13/00659, betreffende het verzoek om herziening van de uitspraken van het Hof van 27 juni 2008, nrs. 628/04, 629/04 en 174/07 t/m 188/07.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.