Home

Hoge Raad, 14-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3236, 12/05875

Hoge Raad, 14-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3236, 12/05875

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 november 2014
Datum publicatie
14 november 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:3236
Formele relaties
Zaaknummer
12/05875

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie gegrond, zie 12/05832.

Uitspraak

14 november 2014

Nr. 12/05875

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van Fiscale eenheid [X1] B.V. en [X2] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 7 november 2012, nr. 08/00275, op het hoger beroep van belanghebbende alsmede het incidentele hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda (nr. AWB 06/5084) betreffende de aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 1997 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting en de daarbij gegeven beschikking tot kwijtschelding van de in de aanslag begrepen verhoging.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. R.W.J. Kerckhoffs, mr. A.M.E. Nuyens en mr. A.J.C. Perdaems, advocaten te Breda.

2 Beoordeling van de middelen

2.1.

Middel 1 faalt voor zover het betrekking heeft op mr. G.J. van Muijen en slaagt voor zover het betrekking heeft op mr. drs. T.A. Gladpootjes, een en ander op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 12/05832 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

2.2.

Gelet op het hiervoor in 2.1 overwogene kan ‘s Hofs uitspraak niet in stand blijven. De middelen behoeven voor het overige geen behandeling. Verwijzing moet volgen voor een nieuw onderzoek in volle omvang.

Opmerking verdient nog dat ingevolge artikel 8:42, lid 1, Awb de inspecteur alle stukken die hem ter beschikking staan en een rol hebben gespeeld bij zijn besluitvorming aan de belanghebbende en aan de rechter dient over te leggen. Indien een partij verzuimt te voldoen aan de verplichting om stukken over te leggen is het op grond van artikel 8:31 Awb aan de bestuursrechter om daaruit de gevolgtrekkingen te maken die hem geraden voorkomen. Dit voorschrift staat toe dat de rechter onder omstandigheden de gevolgtrekking maakt dat voorbijgegaan moet worden aan dit verzuim.

3 Proceskosten

De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaken met de nummers 12/05871, 12/05873 en 12/05876, met de onderhavige zaak samenhangen in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

4 Beslissing