Home

Hoge Raad, 14-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3244, 14/01689

Hoge Raad, 14-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3244, 14/01689

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 november 2014
Datum publicatie
14 november 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:3244
Zaaknummer
14/01689

Inhoudsindicatie

HR: art. 80a RO.

Uitspraak

14 november 2014

nr. 14/01689

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 6 maart 2014, nrs. 13/00032 t/m 13/00035, betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2004 tot en met 2007 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2014.