Hoge Raad, 21-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3342, 14/00243
Hoge Raad, 21-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3342, 14/00243
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 november 2014
- Datum publicatie
- 21 november 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:3342
- Zaaknummer
- 14/00243
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
21 november 2014
Nr. 14/00243
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 december 2013, nrs. 13/00209, 13/00210, 13/00211 en 13/00212, op de hoger beroepen van belanghebbende en de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Nederland (nrs. AWB 11/2140, 11/2141, 11/2142 en 11/2144) betreffende aan belanghebbende voor de jaren 2004 tot en met 2007 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven boetebeschikkingen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.