Hoge Raad, 12-12-2014, ECLI:NL:HR:2014:3555, 14/02832
Hoge Raad, 12-12-2014, ECLI:NL:HR:2014:3555, 14/02832
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12 december 2014
- Datum publicatie
- 12 december 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:3555
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:1430
- Zaaknummer
- 14/02832
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
12 december 2014
Nr. 14/02832
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 18 april 2014, nr. BK‑13/01336, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 13/1253) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.