Hoge Raad, 28-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:435, 13/04525
Hoge Raad, 28-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:435, 13/04525
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 28 februari 2014
- Datum publicatie
- 28 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:435
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2013:3276
- Zaaknummer
- 13/04525
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO
Uitspraak
28 februari 2014
Nr. 13/04525
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 14 augustus 2013, nrs. BK-12/00351 en 12/00352, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank ’s-Gravenhage (nrs. AWB 11/6929 IB/PVV en AWB 11/6965 ZVW) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2007 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.