Hoge Raad, 07-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:489, 13/00122
Hoge Raad, 07-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:489, 13/00122
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 maart 2014
- Datum publicatie
- 7 maart 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:489
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2012:3226
- Zaaknummer
- 13/00122
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
7 maart 2014
Nr. 13/00122
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X 1] te [Z], [X 2] te [Z] en [X 3] te [Z] (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 22 november 2012, nrs. 11/00561 t/m 11/00564, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nrs. AWB 10/3269, 10/3270, 10/3271 en 10/3272) betreffende een door [X 1] ingediend verzoek als bedoeld in artikel 19 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer en aan [X 2] en [X 3] opgelegde naheffingsaanslagen in de overdrachtsbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbenden hebben tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.