Hoge Raad, 11-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:875, 13/01013
Hoge Raad, 11-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:875, 13/01013
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 april 2014
- Datum publicatie
- 11 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2014:875
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:BY9777
- Zaaknummer
- 13/01013
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
11 april 2014
Nr. 13/01013
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 24 januari 2013, nr. 11/00034, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 09/6041) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.