Home

Hoge Raad, 11-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:879, 13/01906

Hoge Raad, 11-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:879, 13/01906

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 april 2014
Datum publicatie
11 april 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:879
Formele relaties
Zaaknummer
13/01906

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

11 april 2014

Nr. 13/01906

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 maart 2013, nr. 12/00362, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank te Arnhem (nr. AWB 10/4276) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2004 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing