Home

Hoge Raad, 11-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:886, 13/04298

Hoge Raad, 11-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:886, 13/04298

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 april 2014
Datum publicatie
11 april 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:886
Formele relaties
Zaaknummer
13/04298

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

11 april 2014

Nr. 13/04298

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 25 juli 2013, nr. 12/00660, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Alkmaar (nr. AWB 12/492), betreffende het verzoek van belanghebbende om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 29 november 2013, nr. 12/04301, ECLI:NL:HR:2013:1361, BNB 2014/5, onderdeel 3.3.2).

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing