Home

Hoge Raad, 18-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:929, 13/04391

Hoge Raad, 18-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:929, 13/04391

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 april 2014
Datum publicatie
18 april 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:929
Formele relaties
Zaaknummer
13/04391

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

18 april 2014

Nr. 13/04391

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 1 augustus 2013, nr. 11/00833, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 09/5994) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2005 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, alsmede een boete.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing