Home

Hoge Raad, 09-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:14, 14/03330

Hoge Raad, 09-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:14, 14/03330

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
9 januari 2015
Datum publicatie
9 januari 2015
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:14
Formele relaties
Zaaknummer
14/03330

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

9 januari 2015

Nr. 14/03330

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 28 mei 2014, nr. BK‑12/00263, op het hoger beroep van de Inspecteur en het incidenteel hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nr. AWB 10/2821) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2006 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing