Hoge Raad, 09-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3008, 15/02582
Hoge Raad, 09-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3008, 15/02582
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 oktober 2015
- Datum publicatie
- 9 oktober 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:3008
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:1744
- Zaaknummer
- 15/02582
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
9 oktober 2015
Nr. 15/02582
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 16 april 2015, nrs. 14/00014 en 14/00015, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. AWB 13/1556 en AWB 13/1557) betreffende de aan belanghebbende over de tijdvakken 1 april 2012 tot en met 30 april 2012 en 1 mei 2012 tot en met 31 mei 2012 opgelegde naheffingsaanslagen in de loonbelasting/premie volksverzekeringen, alsmede de daarbij gegeven boetebeschikkingen.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 18 juli 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgehaald op de afhaallocatie, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 18 augustus 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL eveneens is afgehaald op de afhaallocatie, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2015.