Hoge Raad, 30-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3181, 15/01047
Hoge Raad, 30-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3181, 15/01047
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 30 oktober 2015
- Datum publicatie
- 30 oktober 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:3181
- Zaaknummer
- 15/01047
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
30 oktober 2015
nr. 15/01047
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 9 april 2015, nr. 13/00687, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. AWB 12/5340) betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in het recht van successie ter zake van een verkrijging uit de nalatenschap van [A], gewoond hebbende te [Q], overleden op 29 maart 2008.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Nu deze conclusie bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.