Hoge Raad, 16-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:68, 14/01180
Hoge Raad, 16-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:68, 14/01180
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 januari 2015
- Datum publicatie
- 16 januari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:68
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2014:711
- Zaaknummer
- 14/01180
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
16 januari 2015
Nr. 14/01180
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 februari 2014, nr. 13/00723, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. AWB 13/984) betreffende de aan belanghebbende afgegeven beschikking als bedoeld in artikel 5b, lid 5, AWR (tekst 2012).
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.