Hoge Raad, 20-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:680, 14/04909
Hoge Raad, 20-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:680, 14/04909
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20 maart 2015
- Datum publicatie
- 20 maart 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:680
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:3074
- Zaaknummer
- 14/04909
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
20 maart 2015
Nr. 14/04909
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 23 september 2014, nrs. BK‑13/01758, 13/01759 en 13/01760, betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2009 en 2010 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de voor het jaar 2010 opgelegde aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 10 december 2014, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgehaald op de afhaallocatie, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 8 januari 2015, die volgens de gegevens van Track & Trace van PostNL is afgehaald op de afhaallocatie, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2015.