Hoge Raad, 27-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:755, 14/05126
Hoge Raad, 27-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:755, 14/05126
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 maart 2015
- Datum publicatie
- 27 maart 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:755
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:3012
- Zaaknummer
- 14/05126
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
27 maart 2015
Nr. 14/05126
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 2 september 2014, nrs. BK-14/00093 en BK-14/00094, op het hoger beroep van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 13/7206 en SGR 13/7207 betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2006 opgelegde aanslag en over het jaar 2007 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.