Home

Hoge Raad, 03-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:829, 14/04969

Hoge Raad, 03-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:829, 14/04969

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
3 april 2015
Datum publicatie
3 april 2015
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:829
Formele relaties
Zaaknummer
14/04969

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

3 april 2015

Nr. 14/04969

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s‑Hertogenbosch van 29 augustus 2014, nrs. 14/00269 tot en met 14/00271, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland‑West‑Brabant (nrs. AWB 11/4948 tot en met AWB 11/4950) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 1997 en 2003 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de over het jaar 1997 opgelegde navorderingsaanslag in de vermogensbelasting, de daarbij gegeven beschikking inzake een verhoging dan wel boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 2 mei 2014, nr. 13/04723, ECLI:NL:HR:2014:1032, BNB 2014/139).

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing