Hoge Raad, 03-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1040, 15/04471
Hoge Raad, 03-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1040, 15/04471
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 juni 2016
- Datum publicatie
- 3 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:1040
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:3286, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 15/04471
Inhoudsindicatie
Art. 220, letter a, en art. 220e Gemeentewet; berekening gebruikersbelasting gecorrigeerd.
Uitspraak
3 juni 2016
nr. 15/04471
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 21 augustus 2015, nr. 14/00748, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost‑Brabant (nr. SHE 13/2581) betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2012 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z]. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2 Beoordeling van de klacht
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van een melkveehouderij, bestaande uit een woning, een ligboxenstal en grond (hierna tezamen: de onroerende zaak).
De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak naar de waardepeildatum 1 januari 2011 (hierna: de WOZ-waarde) vastgesteld op € 875.000. De WOZ‑waarde is bij uitspraak op bezwaar verlaagd tot € 780.000.
De grondslag voor de gebruikersbelasting als bedoeld in artikel 220, letter a, Gemeentewet (hierna: de gebruikersbelasting) heeft de heffingsambtenaar aanvankelijk vastgesteld op € 606.000. Als gevolg van de in onderdeel 2.1.2 vermelde verlaging van de WOZ-waarde is de grondslag voor de gebruikersbelasting verlaagd naar € 545.000.
Voor het Hof was onder meer in geschil of de heffingsambtenaar de WOZ-waarde en de grondslag voor de gebruikersbelasting te hoog heeft vastgesteld.
Het Hof heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet te hoog heeft vastgesteld. Met betrekking tot de gebruikersbelasting heeft het Hof de woondelenvrijstelling als bedoeld in artikel 220e Gemeentewet vastgesteld op € 310.642. De heffingsgrondslag voor de gebruikersbelasting heeft het Hof vervolgens berekend door het bedrag van € 310.642 in mindering te brengen op € 871.058, zijnde de door een taxateur – in opdracht van de heffingsambtenaar – getaxeerde waarde van de onroerende zaak.
De tegen het oordeel van het Hof gerichte klacht houdt in dat het Hof bij de berekening van de heffingsgrondslag voor de gebruikersbelasting ten onrechte is uitgegaan van de getaxeerde waarde, in plaats van de bij uitspraak op bezwaar verlaagde WOZ-waarde van € 780.000.
De klacht slaagt. De heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen is de WOZ-waarde (artikel 220c Gemeentewet). Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting wordt op grond van artikel 220e Gemeentewet de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden buiten aanmerking gelaten. Hieruit volgt dat het Hof voor het bepalen van de heffingsgrondslag van de gebruikersbelasting de vastgestelde woondelenvrijstelling niet in mindering had moeten brengen op de getaxeerde waarde. De heffingsgrondslag voor de gebruikersbelasting dient aldus te worden berekend op € 780.000 - € 310.642 = (afgerond) € 469.000.
Gelet op hetgeen in onderdeel 2.3 is overwogen kan ’s Hofs uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.
3 Proceskosten
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint Anthonis zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.