Hoge Raad, 03-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1043, 15/03732
Hoge Raad, 03-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1043, 15/03732
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 juni 2016
- Datum publicatie
- 3 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:1043
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:4788
- Zaaknummer
- 15/03732
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
3 juni 2016
Nr. 15/03732
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 juni 2015, nr. 14/00144, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 13/4190) betreffende een aan belanghebbende voor het jaar 2009 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Belanghebbende heeft ter zake van betaling van het verschuldigde griffierecht een beroep op betalingsonmacht gedaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 21 september 2015 in de gelegenheid gesteld de daarbij gevoegde verklaring omtrent afwezigheid van vermogen binnen twee weken na dagtekening van die brief, volledig ingevuld en ondertekend aan de Hoge Raad terug te zenden. Volgens de gegevens van PostNL heeft belanghebbende geweigerd die brief in ontvangst te nemen, waarna het stuk op 30 september 2015 per gewone post is verzonden aan het door belanghebbende opgegeven adres. De in de brief van 21 september 2015 gestelde termijn eindigde op 5 oktober 2015. Belanghebbende heeft van de bij laatstbedoelde brief geboden gelegenheid niet tijdig gebruik gemaakt. De op 6 oktober 2015 en later bij de Hoge Raad ingekomen stukken worden als te laat ingekomen buiten beschouwing gelaten.
Bij brief van 15 oktober 2015 heeft de griffier van de Hoge Raad het beroep op betalingsonmacht afgewezen. Tevens is in die brief meegedeeld dat bij niet tijdige betaling van het griffierecht het beroep in cassatie niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende laatstelijk bij aangetekende brief van 5 februari 2016 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna het stuk bij gewone brief is verzonden aan het door belanghebbende opgegeven - en bij de gemeente [Q] geverifieerde - adres. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 10 maart 2016 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna het stuk bij gewone brief is verzonden aan het adres van belanghebbende. Belanghebbende heeft niet gereageerd.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2016.