Hoge Raad, 29-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:118, 15/02480
Hoge Raad, 29-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:118, 15/02480
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 29 januari 2016
- Datum publicatie
- 29 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:118
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2015:1062
- Zaaknummer
- 15/02480
Inhoudsindicatie
HR: art. 81.1 RO.
Uitspraak
29 januari 2016
Nr. 15/02480
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 21 april 2015, nrs. BK‑13/00288 tot en met BK-13/00293, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 12/2399, SGR 12/2415, SGR 12/2417, SGR 12/02418, SGR 12/02419 en SGR 12/2423) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2004 tot en met 2009 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.