Hoge Raad, 17-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1226, 16/01972
Hoge Raad, 17-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1226, 16/01972
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 juni 2016
- Datum publicatie
- 17 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:1226
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2016:449
- Zaaknummer
- 16/01972
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
17 juni 2016
Nr. 16/01972
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 24 februari 2016, nr. BK‑15/00279, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 14/9812) betreffende de ten aanzien van belanghebbende geheven leges.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Blijkens een door de griffier van Het Hof op de uitspraak van het Hof gestelde aantekening is een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen verzonden op 24 februari 2016.
Blijkens een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening is dit beroepschrift op 13 april 2016 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen.
Het beroepschrift in cassatie is derhalve niet ontvangen binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in het onderhavige geval eindigde op 6 april 2016. Het is evenmin tijdig ingediend in de zin van artikel 6:9, lid 2, Awb.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 15 april 2016 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 9 mei 2016 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2016.