Home

Hoge Raad, 08-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1348, 13/01488

Hoge Raad, 08-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1348, 13/01488

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 juli 2016
Datum publicatie
8 juli 2016
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:1348
Zaaknummer
13/01488

Inhoudsindicatie

Douanerechten; post 8521; aantekening 3 op afdeling XVI van de GN; tariefindeling van een zogenoemde videomultiplexer die binnen een gesloten beveiligings- of bewakingssysteem wordt aangesloten op camera’s, brandmelders en/of inbraaksensoren, daarvan afkomstige beelden en geluiden kan verwerken en beelden kan weergeven op aangesloten beeldmonitoren. Wanneer opgenomen beelden of geluiden daartoe aanleiding geven, kan de videomultiplexer een waarschuwingssignaal in de vorm van een e-mail afgeven. Eindarrest na HvJ 25 februari 2016, G.E. Security B.V., C-143/15.

Uitspraak

8 juli 2016

nr. 13/01488bis

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van G.E. Security B.V. te Weert (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 februari 2013, nr. 11/00446, na beantwoording van de door de Hoge Raad bij een arrest aan het Hof van Justitie van de Europese Unie gestelde vraag.

1 De loop van het geding in cassatie tot dusver

Voor een overzicht van het geding in cassatie tot aan het door de Hoge Raad in dit geding gewezen arrest van 13 maart 2015, nr. 13/01488, ECLI:NL:HR:2015:553, BNB 2015/82, wordt verwezen naar dat arrest, waarbij de Hoge Raad aan het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft verzocht een prejudiciële beslissing te geven over de in dat arrest geformuleerde vraag.

Bij arrest van 25 februari 2016, G.E. Security B.V., C-143/15, ECLI:EU:C:2016:115, BNB 2016/86, heeft het Hof van Justitie, uitspraak doende op die vraag, voor recht verklaard:

“De gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1214/2007 van de Commissie van 20 september 2007, moet aldus worden uitgelegd dat een goed zoals de „videomultiplexer” die in het hoofdgeding aan de orde is, onder voorbehoud van de beoordeling door de verwijzende rechter van alle feitelijke gegevens waarover hij beschikt, moet worden ingedeeld onder post 8521 van deze nomenclatuur.”

Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, schriftelijk gereageerd op dit arrest.

2 Nadere beoordeling van het middel

2.1.

Het Hof van Justitie heeft in het hiervoor onder 1 vermelde arrest geoordeeld dat de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: de GN) aldus moet worden uitgelegd dat een goed als de videomultiplexer, onder voorbehoud van de beoordeling door de verwijzende rechter van alle feitelijke gegevens waarover hij beschikt, moet worden ingedeeld onder post 8521 van de GN. Bij dit een en ander heeft het Hof van Justitie in de eerste plaats in aanmerking genomen dat belanghebbende de videomultiplexer op haar website presenteert als een ‘digital video streaming recorder’ (punt 24). Uit dit gegeven en uit het gegeven dat de videomultiplexer enkel wordt verkocht aan ondernemingen die gespecialiseerd zijn in de verkoop van beveiligingsinstallaties en bewakingssystemen, alsmede uit de door de Hoge Raad in het hiervoor onder 1 vermelde arrest weergegeven beschrijving van de videomultiplexer, vloeit naar het oordeel van het Hof van Justitie voort dat de hoofdfunctie van de videomultiplexer – gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan alsook op het gebruik waarvoor hij is bestemd – is de video-opname- en weergavefunctie in het kader van een beveiligings- en bewakingssysteem (punten 54 en 55). De overige functies van de videomultiplexer – te weten de alarmfunctie en de netwerkfunctie – vormen, aldus het Hof van Justitie, slechts nevenfuncties om de werking te verbeteren van het systeem waarvan de videomultiplexer een bestanddeel vormt (punt 56).

2.2.

In haar reactie op het arrest van het Hof van Justitie heeft belanghebbende aangevoerd dat het oordeel van het Hof van Justitie dat indeling van de videomultiplexer moet plaatsvinden onder post 8521 van de GN, gelet op de vaststaande feiten onbegrijpelijk is. Met een verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van 14 april 2011, British Sky Broadcasting en Pace, gevoegde zaken C-288/09 en C-289/09, ECLI:EU:C:2011:248 (hierna: het arrest British Sky), punten 76 en 77, wordt betoogd dat voor de vaststelling van hetgeen voor de consument hoofd- en bijzaak van een apparaat vormt, niet moet worden gelet op de wijze van presenteren op een website maar op de objectieve kenmerken en eigenschappen van het apparaat als zodanig. Herhaald wordt in dit verband de voor het Hof aangevoerde stelling dat de videomultiplexer maar één functie heeft en dat die functie de alarmfunctie is, dan wel dat, zo wordt uitgegaan van verschillende functies, de alarmfunctie van het apparaat de hoofdfunctie is.

2.3.

In cassatie moet worden uitgegaan van de door de Hoge Raad in zijn arrest onder 2.1 weergegeven uitgangspunten in cassatie waaronder de vaststelling dat de videomultiplexer beschikt over drie verschillende functies, in de zin van aantekening 3 op afdeling XVI van de GN, waaronder een alarmfunctie. Voor het antwoord op de vraag of een van die functies voor een consument de hoofdfunctie vormt als bedoeld in het arrest British Sky, kan blijkens het hiervoor onder 1 vermelde arrest een aanwijzing vormen de wijze waarop de videomultiplexer wordt aangeboden voor de verkoop.

2.4.

Niet wordt bestreden dat belanghebbende de videomultiplexer in de markt aanbiedt als een ‘digital video streaming recorder’. Uit het laatste heeft het Hof van Justitie de conclusie getrokken dat hiermee de hoofdfunctie van de videomultiplexer is gegeven. Er zijn in de reactie van belanghebbende op het hiervoor in 1 vermelde arrest van het Hof van Justitie geen nieuwe feiten aangevoerd die hierop een ander licht werpen. Post 8521 van de GN moet derhalve aldus worden uitgelegd dat de videomultiplexer daaronder moet worden ingedeeld. Het middel faalt.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing