Hoge Raad, 09-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2040, 16/02473
Hoge Raad, 09-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2040, 16/02473
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 september 2016
- Datum publicatie
- 9 september 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:2040
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2016:368
- Zaaknummer
- 16/02473
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
9 september 2016
Nr. 16/02473
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], Duitsland (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 26 januari 2016, nr. BK-14/01420, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2011 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Blijkens een door de griffier van het Hof op de uitspraak van het Hof gestelde aantekening is een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen verzonden op 27 januari 2016.
Blijkens een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening is dit beroepschrift op 29 april 2016 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen.
Het beroepschrift in cassatie is derhalve niet ontvangen binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in het onderhavige geval eindigde op 9 maart 2016. Het is evenmin tijdig ingediend in de zin van artikel 6:9, lid 2, Awb.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 23 mei 2016 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 29 mei 2016 aanvoert, vormt – in aanmerking genomen dat belanghebbende aanvankelijk een verkeerd postbusnummer heeft gebruikt - geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest (vgl. HR 26 mei 2015, nr. 14/00964, ECLI:NL:HR:2015:1366, BNB 2015/163).
Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2016.