Hoge Raad, 16-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2091, 15/03908
Hoge Raad, 16-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2091, 15/03908
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 september 2016
- Datum publicatie
- 16 september 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:2091
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:282, Gevolgd
- Zaaknummer
- 15/03908
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie ongegrond, zie 15/03909.
Uitspraak
16 september 2016
Nr. 15/03908
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 juli 2015, nr. 14/01039, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 13/523) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2007 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking als bedoeld in artikel 3.151, lid 1, Wet IB 2001.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 12 april 2016 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen falen op grond van hetgeen is overwogen in het heden in de zaak met nummer 15/03909 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.