Hoge Raad, 18-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2611, 16/02415
Hoge Raad, 18-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2611, 16/02415
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 november 2016
- Datum publicatie
- 18 november 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:2611
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2016:423
- Zaaknummer
- 16/02415
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
18 november 2016
Nr. 16/02415
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] U.A. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 9 februari 2016, nr. 14/000690, betreffende een beschikking ingevolge artikel 26 van de Wet op de omzetbelasting 1968 in samenhang gelezen met artikel 26, lid 1, van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968.
1 Het eerste geding in cassatie
De uitspraak van het Gerechtshof Den Haag is op het beroep van belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 12 september 2014, nr. 13/03635, ECLI:NL:HR:2014:2656, BNB 2014/234, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.