Hoge Raad, 25-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2675, 16/02279
Hoge Raad, 25-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2675, 16/02279
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 november 2016
- Datum publicatie
- 25 november 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:2675
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2016:945
- Zaaknummer
- 16/02279
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
25 november 2016
Nr. 16/02279
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 23 maart 2016, nr. BK‑15/00909, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 14/11238) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2011 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.