Hoge Raad, 18-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:429, 15/03349
Hoge Raad, 18-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:429, 15/03349
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 maart 2016
- Datum publicatie
- 18 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:429
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2015:1492
- Zaaknummer
- 15/03349
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
18 maart 2016
Nr. 15/03349
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 9 juni 2015, nr. BK‑14/00597, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 13/7403) betreffende een beschikking op een verzoek om toekenning van een dwangsom.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Molenwaard heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.