Home

Hoge Raad, 25-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:475, 15/01658

Hoge Raad, 25-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:475, 15/01658

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 maart 2016
Datum publicatie
25 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:475
Formele relaties
Zaaknummer
15/01658

Inhoudsindicatie

Art. 17 Wet WOZ. Tijdstip koopovereenkomst is bepalend voor WOZ-waardering

Uitspraak

25 maart 2016

nr. 15/01658

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 4 maart 2015, nr. BK‑14/00562, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 13/7453) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Rotterdam voor het jaar 2013 betreffende de onroerende zaak [a-straat] 66 te [Z]. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

2.1.

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

2.1.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak [a-straat] 66 te [Z] (hierna: de woning).

2.1.2.

De heffingsambtenaar heeft de waarde van de woning naar de waardepeildatum 1 januari 2012 vastgesteld op € 322.000. Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar deze waarde gehandhaafd.

2.1.3.

Voor het Hof was in geschil of de heffingsambtenaar de waarde van de woning juist heeft vastgesteld.

2.2.

Het Hof heeft overwogen dat de heffingsambtenaar aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan met het door hem overgelegde taxatierapport. Daarin is de waarde van de woning bepaald met behulp van een methode van systematische vergelijking met woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn. Daarbij is uitgegaan van de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten op de datum van de notariële overdracht, zoals deze door het Kadaster worden aangeleverd. De datum van het sluiten van de koopovereenkomst kan niet tot uitgangspunt worden genomen omdat op dat moment de koper de onroerende zaak niet onmiddellijk en in volle omvang in gebruik kan nemen, aldus het Hof. De derde klacht komt op tegen dit oordeel.

2.3.

De klacht slaagt op de gronden die zijn vermeld in het arrest van de Hoge Raad van 29 januari 2016, nr. 14/04882, ECLI:NL:HR:2016:113, V-N 2016/9.21.

2.4.

Gelet op hetgeen onder 2.3 is overwogen kan ’s Hofs uitspraak niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor een nieuwe beoordeling van de waarde van de woning. De overige klachten behoeven thans geen behandeling.

3 Proceskosten

Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof en van het geding voor de Rechtbank en in verband met de behandeling van het bezwaar een vergoeding dient te worden toegekend.

4 Beslissing