Home

Hoge Raad, 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:53, 15/00570

Hoge Raad, 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:53, 15/00570

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
15 januari 2016
Datum publicatie
15 januari 2016
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:53
Zaaknummer
15/00570

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie gegrond. Zie ook 15/00566.

Uitspraak

15 januari 2016

Nr. 15/00570

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] h.o.d.n. [A] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 januari 2015, nrs. 14/00097 tot en met 14/00109, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 12/2858 en AWB 12/2860 tot en met AWB 12/2872) betreffende op aangifte voldane bedragen aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

2.1.

Het Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur terecht de bezwaren van belanghebbende niet-ontvankelijk heeft verklaard. Voldoening van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) op de voet van artikel 7 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: de Wet) door een ander dan de kentekenhouder geschiedt namens de kentekenhouder, de belastingplichtige. Daaruit volgt dat het recht op bezwaar slechts toekomt aan de kentekenhouder zelf, aldus het Hof.

2.2.

De middelen I en II slagen op de gronden die zijn vermeld in onderdeel 2.3 van het heden in de zaak met nummer 15/00566 tussen dezelfde partijen uitgesproken arrest van de Hoge Raad.

2.3.

Gelet op hetgeen hiervoor in 2.2 is overwogen kan ‘s Hofs uitspraak niet in stand blijven. De overige middelen behoeven geen behandeling. Gelet op de omstandigheid dat de Inspecteur de bezwaren niet inhoudelijk heeft beoordeeld, worden de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraken van de Inspecteur ook vernietigd en wordt de Inspecteur opgedragen opnieuw uitspraken op bezwaar te doen.

3 Proceskosten

De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof en van het geding voor de Rechtbank. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat in cassatie de zaken met de nummers 15/00562, 15/00563, 15/00564, 15/00566, 15/00570, 15/00576 en 15/00577 samenhangen in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht, bij het Hof de zaak met de nummers 14/00053 tot en met 14/00055 en de zaak met de nummers 14/0097 tot en met 14/00109 samenhangen, en bij de Rechtbank de zaken met de nummers AWB 12/2860 tot en met 12/2872 en AWB 12/5712 tot en met AWB 12/5714 samenhangen.

4 Beslissing