Hoge Raad, 01-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:531, 14/04619
Hoge Raad, 01-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:531, 14/04619
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 1 april 2016
- Datum publicatie
- 1 april 2016
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:531
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2280, Gedeeltelijk contrair
- Zaaknummer
- 14/04619
Inhoudsindicatie
Onteigeningsrecht, belastingrecht. Vergoeding van proceskosten (art. 50 Ow). Komt aan onteigende partij in rekening gebrachte omzetbelasting voor vergoeding in aanmerking? Is de bijstand gebruikt voor belaste handelingen? Art. 2, 15 en 17 Wet op de omzetbelasting 1968.
Uitspraak
1 april 2016
Eerste Kamer
14/04619
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser] ,wonende te [woonplaats] ,
EISER tot cassatie, verweerder in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
de STAAT DER NEDERLANDEN,zetelende te ’s-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie, eiser in het incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. M.W. Scheltema en mr. R.T. Wiegerink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Staat.
1 Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaak C/02/249531/HA ZA 12-359 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 20 juni 2012, 25 juli 2012, 21 november 2012 en 9 juli 2014;
De vonnissen van de rechtbank zijn aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de rechtbank van 9 juli 2014 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De Staat heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal J.C. van Oven strekt in het principaal cassatieberoep tot verwerping en in het incidenteel cassatieberoep tot vernietiging en verwijzing.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 26 november 2015 op die conclusie gereageerd.
3 Uitgangspunten in cassatie
In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden vermeld in de conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal onder 1.1 – 1.6 en 2.1 – 2.3. Voor zover voor het navolgende van belang, komen deze op het volgende neer.
(i) De rechtbank heeft bij vonnis van 20 juni 2012 ten behoeve van de Staat de vervroegde onteigening uitgesproken van een gedeelte van een aan [eiser] toebehorend perceel in de gemeente Steenbergen. Het voorschot op de schadeloosstelling voor [eiser] is daarbij vastgesteld op € 13.000,--.
(ii) Het onteigeningsvonnis is op 31 juli 2012 in de openbare registers ingeschreven.
(iii) Bij eindvonnis heeft de rechtbank de aan [eiser] toekomende schadeloosstelling vastgesteld op € 14.450,--. Zij heeft de Staat veroordeeld om aan [eiser] een bedrag van € 1.450,- te betalen, zijnde het bedrag waarmee de schadeloosstelling het voorschot te boven gaat, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft voorts de Staat veroordeeld in de kosten van het geding, tot aan de uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 23.977,17 ter zake van kosten van juridische bijstand en € 11.666,82 ter zake van overige deskundige bijstand.