Hoge Raad, 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:55, 15/02778
Hoge Raad, 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:55, 15/02778
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 januari 2016
- Datum publicatie
- 15 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:55
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:1851
- Zaaknummer
- 15/02778
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
15 januari 2016
Nr. 15/02778
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 mei 2015, nr. 14/00381, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 13/4874) betreffende de ten aanzien van belanghebbende voor het jaar 2010 gegeven beschikking als bedoeld in artikel 3.151, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.