Hoge Raad, 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:56, 15/02842
Hoge Raad, 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:56, 15/02842
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 januari 2016
- Datum publicatie
- 15 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:56
- Formele relaties
- In sprongcassatie op: ECLI:NL:RBZWB:2015:3040
- Zaaknummer
- 15/02842
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
15 januari 2016
Nr. 15/02842
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 19 mei 2015, nr. AWB 15/551, betreffende de afwijzing van een verzoek om een beschikking als bedoeld in artikel 21, lid 1, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 10 juli 2015, nr. 14/05914, ECLI:NL:HR:2015:1779, BNB 2015/188).
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.